Toelichting op de extra indexering
Wat zijn de gevolgen van de tussentijdse pensioenverhoging voor verschillende generaties?
Bij elk besluit kijken we naar de gevolgen voor alle deelnemers. Is het besluit eerlijk voor iedereen? Dat doen we nu ook. Want het uiteindelijke effect van de extra verhoging van 2,33% verschilt per generatie. Deelnemers die al veel pensioen hebben opgebouwd, krijgen er (in absolute bedragen) meer bij dan deelnemers die (nog) weinig pensioen hebben opgebouwd. Ook is er invloed op onze dekkingsgraad als we de opgebouwde pensioenen verhogen. Het gevolg is dat de ruimte om pensioenen in de toekomst te verhogen wat kleiner wordt.
Om dit effect per generatie inzichtelijk te maken, hebben wij het verwachte pensioenresultaat zonder en met de extra verhoging in kaart gebracht. Een pensioenresultaat van 100% betekent dat de pensioenen de komende 60 jaar altijd volledig zullen worden verhoogd met de prijsindex (en dat eventuele gemiste indexeringen vanaf 2015 volledig zijn ingehaald). Als het verwachte pensioenresultaat lager is dan 100% betekent dat dat er in de toekomst naar verwachting niet volledig voor inflatie geïndexeerd zal worden (of gemiste indexeringen niet volledig kunnen worden ingehaald) of zelfs dat de pensioenen verlaagd kunnen worden.
Uit de berekeningen blijkt dat iedereen door de extra indexering een hoger verwacht pensioenresultaat heeft. Echter, oudere generaties hebben iets meer profijt van de extra indexering dan jongere generaties, maar de verschillen tussen generaties zijn klein (zie grafiek hieronder).
Algemene gevolgen voor de overgang op het nieuwe pensioenstelsel
Het plan is om op 1 januari 2025 over te gaan op het nieuwe pensioenstelsel en ons nieuwe pensioencontract. Daarom kijken we ook naar de gevolgen van ons besluit tot en met dat moment. We zien twee gevolgen door de extra tussentijdse verhoging van onze pensioenen:
1. Tot het moment van de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel en ons nieuwe pensioencontract zal meer geld aan de pensioenen worden uitgekeerd. Daardoor wordt het totale beschikbare pensioenvermogen op invaarmoment (iets) lager. Dat geld kunnen we dan dus ook niet beleggen en laten renderen.
2. De verhouding tussen het opgebouwde pensioen en de pensioenrechten op het moment van de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel en ons nieuwe pensioencontract verandert. Dat komt doordat de verhoging geen gevolgen heeft voor de pensioenopbouw tussen 1 januari 2023 (datum van de verhoging) en 1 januari 2025 (de beoogde datum overgang naar het vernieuwde pensioenstelsel). Daardoor neemt met name het aandeel van gepensioneerden in het te verdelen pensioenvermogen toe. De uiteindelijke gevolgen hangen ook af van de economische ontwikkelingen tot het moment waarop we overgaan naar het nieuwe pensioenstelsel. En dan met name van hoeveel de pensioenen nog kunnen worden verhoogd om met voldoende reserves de pensioenen te verhuizen (invaren) naar het nieuwe pensioenstelsel.
Gevolgen voor verschillende leeftijden
De gevolgen van de extra verhoging op de kapitalen op het invaarmoment verschilt en is afhankelijk van de leeftijd (en de pensioenopbouw) van de deelnemer. Hoe ouder de deelnemer (en hoe groter het opgebouwde pensioen), hoe positiever de gevolgen zijn. Hoe jonger de deelnemer (en hoe kleiner het opgebouwde pensioen), hoe negatiever de gevolgen zijn. Met zogenaamde maatmensberekeningen zijn deze gevolgen in kaart gebracht.
De belangrijkste conclusies: wat betekent dit voor jouw pensioen?
• Het effect van de verhoging is per saldo positief voor gepensioneerden (0,5% tot 1,0%). Dit komt met name doordat hun pensioenuitkeringen direct omhoog zijn gegaan waardoor het aandeel in het te verdelen vermogen toeneemt.
• De verhoging pakt beperkt negatief uit voor de kapitalen van actieve deelnemers met lange dienstverbanden (-0,3% tot -0,5%). Over het algemeen zijn dit deelnemers boven de 30 jaar.
• De verhoging heeft een negatief effect voor de kapitalen van actieve deelnemers met korte dienstverbanden (-0,5% tot -1,6%). Over het algemeen zijn dit de jongere deelnemers.